Maarten ten Berg werkt als klinisch chemicus in het UMC Utrecht. Doelmatig gebruik van laboratoriumdiagnostiek en de veiligheid van het diagnostisch proces hebben zijn bijzondere aandacht binnen de patiëntenzorg en wetenschappelijk onderzoek. Zijn ambitie is bij te dragen aan “diagnostic excellence”, in het bijzonder ervoor te zorgen dat alle laboratoriumdiagnostiek volledig en efficiënt aangevraagd, gerapporteerd, geïnterpreteerd en gecommuniceerd wordt. De afgelopen jaren heeft hij vooral aandacht gehad voor het bevorderen van doelmatig aanvragen van labdiagnostiek en voor fouten in het proces van labdiagnostiek die kunnen leiden tot diagnosefouten. Hij is actief binnen commissies en werkgroepen waaronder de Calamiteitencommissie van het UMC Utrecht, de Community Improving Diagnosis in Medicine en recent de landelijke werkgroep Risicoprofiel diagnostisch proces.
Maarten is een echte wetenschapper. De inhoud staat voor hem altijd voorop. Alleen op die manier is naar zijn overtuiging serieuze winst te behalen. Bijzaken, hoe belangrijk ook, staan vernieuwingen vaak in de weg. Zo zit er altijd een financiële component in, weet hij. “Procesverbeteringen vragen om investeringen van de hele keten. Een voorbeeld: uniforme regionale beschikbaarheid van diagnostische data, waarmee zorgverleners en patiënten altijd alle gegevens ter beschikking hebben. Vanuit patiëntveiligheid en – vriendelijkheid een onomstreden idee. Implementatie leidt tot minder diagnostiek doordat herhaling van recente bepalingen minder nodig is. ‘Maar’ het geeft ook omzetverlies. We zullen elkaar echt moeten vinden om de zorg toegankelijker, veiliger en doelmatiger te maken.”
Maarten in de afgelopen 15 jaar flink aan de weg getimmerd in Nederland om aandacht te vragen voor verbetering van de diagnostiek en het diagnostisch proces. Onder andere samen met Laura Zwaan voor het probleem van diagnosefouten, de meest voorkomende categorie van calamiteiten in de medisch specialistisch zorg1 2.
Een diagnosefout is een verkeerde, gemiste of vertraagde diagnose of het niet communiceren van de diagnose met de patiënt. De fouten doen afbreuk aan de kwaliteit van zorg en leiden tot hoge kosten in verband met ingediende claims.
Urgentie
Uit de verkenning komt verder naar voren dat de meeste diagnosefouten volgens de werkgroep van specialisten vermijdbaar zijn. Waar Laura Zwaan het diagnostisch proces vooral vanuit haar psychologische achtergrond bestudeert, concentreert Maarten zich op het laboratoriumproces, met speciale aandacht voor de opvolging van uitslagen. “De hoofdvraag is hoe we ervoor zorgen dat we geen relevante uitslagen missen. Het diagnostisch proces is complex door de vele actoren die erbij betrokken zijn. Het is echt teamwork. Dat geldt dus ook voor het verbeteren van het proces. Ik denk dat dit onderwerp echt van belang is en dat we hier tijd en moeite in moeten steken.”
Als voorbeeld wijst Maarten op wat mevrouw Cullen een aantal jaren geleden overkwam. Mevrouw Cullen overleed in 2018 aan baarmoederhalskanker als gevolg van een medische fout door het UMC Utrecht in 2011. De uitslag van de ingezette diagnostiek werd gerapporteerd, maar in eerste instantie niet gezien door de specialist. Gevolg was dat de diagnose werd gesteld toen de ziekte al vergevorderd was.
Voor Maarten en collega’s van het UMC was deze casus aanleiding om zich in dit onderwerp vast te bijten. Hij nam deel aan de multidisciplinaire werkgroep ingesteld door de raad van bestuur, die de risico’s in het rapporteren en opvolgen van diagnostisch onderzoek in kaart heeft gebracht en het interne proces heeft verbeterd.
Belangrijk onderdeel was dat de werkgroep in het ziekenhuis intensief met artsen en aio’s in gesprek ging over hoe zij werken en hoe de functionaliteiten van het EPD daarbij worden gebruikt. ” Daar hebben we veel inzicht door gekregen in het proces, onder andere dat je niet zomaar beleid kunt maken in de trant van ‘jullie moeten goed op de uitslagen letten.’ Naast beleid en werkafspraken werden verbeteringen in de functionaliteiten van het EPD doorgevoerd en werd scholing in aanvragen en opvolgen van labdiagnostiek geïntroduceerd. Het vroeg een investering van alle partijen, de raad van bestuur, de kwaliteitsafdeling, de laboratoria, de radiologie, artsen etc. En het is iets waar je aandacht aan moet blijven besteden zegt Maarten. 4
Verbeterdoelen
Ten Berg voelt zich gesteund door de opdracht van de IGJ aan de ziekenhuizen om de voorheen gehanteerde risico-indicatoren te vervangen door concrete verbeterdoelen, ook ten aanzien van het diagnostisch proces. Van check naar act dus. “Daarmee kun je veel beter prioriteren en gerichter actie ondernemen. Te denken valt aan doelen als ‘terugkoppeling en bespreken van diagnoses’, ‘rapportagesysteem op orde’ of ‘voldoende onderwijs in klinisch redeneren.’ Onlangs organiseerde de Inspectie een inspiratiesessie om ideeën uit te wisselen waarmee de ziekenhuizen volgend jaar aan de slag kunnen. Maarten was één van de sprekers.
In vervolg op de ziekenhuizen zou het goed zijn om ook een risicoprofiel van de eerstelijns diagnostiek te maken, vindt Ten Berg. “We weten nog niet goed waar het misgaat bij de huisarts. In ieder geval is het proces in de eerstelijn anders dan bij diagnostiek in het ziekenhuis. Dit geeft andere risico’s.” 5 Mijn indruk is dat er wel verbeteringen zijn: in het EPD, betere portalen en verdergaande digitalisering. Maar net als in het ziekenhuis doen zich bij het zien en opvolgen van uitslagen ook problemen voor, blijkt uit buitenlands onderzoek. Ik ben benieuwd hoe dat in Nederland is.”
Slim datagebruik
Ten Berg is ervan overtuigd dat er veel winst te behalen is in de diagnostiek door het slim gebruiken van data. “Het UMC Utrecht is pionier op het gebied van data- en AI-toepassingen. Met alleen slimme systemen, zonder de mens, komen we er voorlopig niet. Maar ze kunnen ons wel helpen patiëntdata beter beschikbaar te maken en te benutten.” Als voorbeeld wijst hij op Isabel Healthcare, een patiëntdatasysteem dat artsen ondersteunt bij de diagnose. 6 “Dergelijke hulpsystemen verkleinen het risico op het missen van zaken en helpen de diagnose onderbouwen. Het is te vergelijken met een schaakcomputer. Je kiest een richting en toetst aan het systeem of checkt achteraf of je de juiste keuze gemaakt hebt. Mensen die zowel encyclopedische kennis hebben als goed strategische kunnen denken zijn zeldzaam. We zijn nu eenmaal niet allemaal grootmeester. Het zou handig zijn als de computer ons helpt om de verschillende soorten diagnostische data en klinische data te integreren.
Volgens Maarten moet er moet nog veel gebeuren om te oogsten. “Om serieuze stappen te zetten is er bijv. nog veel werk te verzetten wat betreft het delen van data en het ontwikkelen van algoritmen.” Maar er zijn veel goede initiatieven op dit gebied waarvoor geld beschikbaar komt en waarbij partijen elkaar weten te vinden. Maarten verwacht bijvoorbeeld veel van samenwerking in de regio en van het recent gestarte Trinitas Dx consortium 7, waarin gewerkt zal worden AI-gestuurde analyse van (laboratorium)diagnostiek.